spreken klas 4

 

1) beschrijf jezelf toen je klein was

* gebruik de imparfait (gewoonte in het verleden / beschrijving)

* eerste zin:  Quand j'avais trois ans....

* beschrijf je uiterlijk: ogen, haar, bril, kleding (Je portais souvent...)

* waar woonde je, (beschrijf de straat)

* waar zat je op school, hoe ging je naar school

* (waar ging je met vakantie naar toe)

* geen éénmalige gebeurtenissen beschrijven (In 2020 zijn we verhuisd.)

* 50-60 woorden


2) ik ben op kunstreis geweest naar... / afgelopen weekend heb ik...

* kies 1 van deze onderwerpen

* gebruik de passé composé (gebeurtenissen in het verleden)

* eerste zin: La semaine passée je suis allé(e) à... / Le week-end passé je...

* met wie, vervoermiddel, waar geslapen, wat gedaan, wat gezien, wat gegeten ?

* denk erom: beschrijvingen (Het was interessant.) krijgen de imparfait

* 50-60 woorden

 

3) komend weekend ga ik... 

* gebruik de futur proche (nabije toekomst)

* eerste zin: Le week-end prochain je vais...Verzin maar een mooi weekend bij elkaar! 

* sport, film, familiebezoek, ...

* 50-60 woorden

 

 

 


4) Als ik eindexamen gedaan heb ga ik ... 

* gebruik de futur simple (verder in de toekomst)

eerste zin: Après mon bac je... Verzin maar een mooie toekomst bij elkaar!  

* studeren, reizen, werken

* samenwonen, trouwen, kinderen

* 50-60 woorden

 --------------------------------------------------------------------------------------------

 SPREKEN EN SCHRIJVEN

ÉCRIRE (30 min)

Conversation avec les élèves sur « les vacances » + aantek op bord. Ll nemen ze over in schrift. = gramatica com açucar;  incl vb van gevraagde gram (10 min ;)

Je vous donne 4000 euros à chacun de vous. Vous devez les dépenser à faire un voyage le prochain été. Faites un projet de voyage tout seul, à deux ou à trois. En 15 (evt.20) min. Op bord :

 

·         Vous irez où ? Pourquoi ?

·         Vous irez quand ? Et combien de temps ?

·         Vous irez avec qui ?

·         Vous irez comment ?

·         Vous logerez où ?

·         Qu’est-ce que vous ferez ?

·         Qu’est-ce que vous mangerez ?

·         Qu’est-ce que vous prendrez comme bagages ? Pourquoi ?

 

Utilisez

·         Een overtreffende trap (https://mousseauchocolat1.blogspot.com/p/vergelijking.html)

·         Een aanwijzend voornaamwoord (https://mousseauchocolat1.blogspot.com/p/aanw-vnw-bb.html)

·         Een ontkenning (https://mousseauchocolat1.blogspot.com/p/ontkenning-bb.html)

·         plm 100 woorden. Vermeld het aantal woorden onder de tekst.  

 

PARLER (20 min)

·         Présentez votre projet. Doc schrijft op bord fouten.

ÉCRIRE  (10 min)

Schrijf nu je tekst foutloos en lever in.   

 

ÉCOUTER (30 min)

niveau : A2 ou B1

* Ga naar: https://apprendre.tv5monde.com/fr/exercices/destination-francophonie

* Kies: niveau A2 of B1

* Kies 1 van de bestemmingen

* Maak de 4 bijbehorende oefeningen. Ze gaan telkens een stapje verder. Na 4x versta je het filmpje. Let op: de eerste oefening is vaak zonder geluid. 

* transcription = uitgeschreven tekst

* Duur van de hele oefening: plm 10 - 15 min.

 

LIRE

·         Handige sites:

https://www.voyageursdumonde.fr/

https://desmadeleines.blogspot.com/p/vakantie.html